Cookies & cake Start digibordles

Cookies & cake

Start digibordles

Lesdoelen

  • De leerlingen onderzoeken welke werkzaamheden allemaal horen bij het bakkersvak.
  • De leerlingen gaan aan de slag als bakker en ervaren hoe ze een recept moeten gebruiken.
  • De leerlingen leren wat de verschillen zijn tussen een bakker en een banketbakker.

Benodigde materialen

  • werkblad (één per leerling)
  • pennen
  • kookboek (of recepten van internet)
  • ingrediënten uit het recept (zoals bloem, boter, eieren)
  • keukenspullen uit het recept (zoals beslagkom, mixer, oven)
  • eventueel twee filmpjes van het Klokhuis: Bakker & Banketbakker.

Voorbereiding

Geef de leerlingen voorafgaand aan deze les een huiswerkopdracht (zie opzet van de les). U kunt bepalen hoe uitgebreid deze opdracht is. Let op: voordat u deze les kunt geven, is het noodzakelijk dat u één recept hebt gekozen uit de recepten die de leerlingen verzameld hebben voor de huiswerkopdracht. U kunt ook klassikaal laten stemmen op het lekkerste recept.

Zorg ervoor dat u alle benodigde ingrediënten en alle keukenspullen hebt verzameld. Bekijk de digibordles. Zorg voor voldoende kopieën van het werkblad.

Opzet van de les

Huiswerkopdracht

  • Voorafgaand aan deze les gaan de leerlingen zelf aan de slag en krijgen ze een huiswerkopdracht mee (zie digibordles). Het is ook mogelijk om tijdens de les iets lekkers te maken. U kunt de grootte van de opdracht zelf bepalen:

    1. Laat alle leerlingen thuis (of klassikaal) een recept voor koekjes of cakejes opzoeken. Ze mogen internet gebruiken of een recept uit een kookboek kiezen. Geef aan waarmee de leerlingen rekening moeten houden. Bijvoorbeeld: is er een oven op school waarvan de leerlingen gebruik mogen maken? Of kunnen de koekjes, als ze op school gemaakt zijn, in een oven van een van de ouders/verzorgers?
    2. (Optioneel) Laat de leerlingen zich verdiepen in het verschil tussen een bakker en een banketbakker. Ze kunnen vragen stellen aan een bakker en/of banketbakker of internet gebruiken. De leerlingen maken een lijst met verschillen en overeenkomsten tussen een bakker en een banketbakker. Als u de leerlingen deze huiswerkopdracht meegeeft, dan kunt u het klassikale deel van opdracht 1 (bij verwonderen) laten vervallen.

Inleiding

  • 1 min
  • Lees met de leerlingen de inleiding van de les op het digibord.

Verwonderen

Opdracht 1

  • 15 min
  • Digibord en Gesprek
  • Klassikaal
  • Laat het filmpje van het Klokhuis over bakkers zien en bekijk daarna het filmpje van het Klokhuis over banketbakkers. Maak op het digibord een lijst met verschillen en overeenkomsten tussen een bakker en een banketbakker.

Verdiepen

Huiswerkopdracht

  • De leerlingen gaan aan de slag met het bakken van koekjes of cakejes. Verdeel de verschillende taken (zie digibordles). Help de leerlingen waar nodig. Als de koekjes/cakejes gebakken zijn, kan het proeven beginnen.

Betekenis geven

Opdracht 3

  • 15 min
  • Werkblad/logboek
  • Individueel
  • De leerlingen maken het werkblad. Let op: pas na het proeven van de koekjes/cakejes kunnen de leerlingen dit werkblad helemaal invullen! Ze evalueren de werkzaamheden die zij in deze les hebben uitgevoerd en denken na over wat ze nog eens zouden willen doen. Welke beroepen horen daarbij?